Financiële begroting

Financiële positie

Uitgangspunten begroting 2023 en meerjarenraming

Bij de begrotingsopstelling van 2023 wordt uitgegaan van het bestaand beleid zoals geformuleerd in de (meerjaren)begroting 2022. Er vinden bijstellingen plaats op grond van volumeaanpassingen in relatie tot de autonome ontwikkelingen van de stad. Het kan dan gaan om aanpassingen aan de uitgavenkant en aanpassingen aan onze inkomstenkant. Ook vindt in de begroting een actualisatie plaats van het prijspeil.
De (meerjaren)begroting 2023 wordt uitgedrukt in verwachte prijzen van 2023. Dit betekent dat een volledig nieuw financieel document ontstaat. Hieronder geven we de financiële kaders weer, waarbinnen wij onze begroting opstellen.

Loonkostenontwikkeling
Het loonkostenniveau is gebaseerd op de huidige cao, de salaristabellen vanaf april 2022. De huidige cao loopt tot en met 31 december 2022.

Voor de cao-ontwikkelingen in de periode januari 2023 t/m december 2023 hebben wij rekening gehouden met een loonstijging van 3,5% per 1 januari 2023 (raming).

Het gemiddelde percentage sociale lasten in de begroting 2023 is 29,98% (primitieve begroting 2022 30,67%). Voor de begroting 2023 is geen rekening gehouden met een wijziging van de  pensioenpremie.  De overige premies laten wisselend lichte stijgingen en dalingen zien. Het loonkostenniveau in de begroting 2023 komt per saldo 3,87% hoger uit dan in de primitieve begroting 2022.

Prijsontwikkeling

Doorwerking voorgaande jaren

+/+ 5,8%

2023
Totale prijsontwikkeling begroting 2023

+/+ 2,2%
+/+ 8.0%

Correctie structurele energiestijging*

-/- 1,1%

Prijsontwikkeling overige budgetten

+/+ 6,9%

Het percentage voor 2023 is overgenomen uit het Centraal Economisch Plan 2022 in de Maartraming 9 maart 2022.

*De prijsontwikkeling uit het Centraal Economisch Plan 2022 wordt gecorrigeerd voor de prijsstijging energie. Deze zal separaat in de begroting van de gemeente worden verwerkt.

Bijgestelde loonkosten- en prijsontwikkeling gesubsidieerde instellingen
Vanaf 2000 wordt met betrekking tot de loonontwikkeling het indexcijfer “Cao-loon bedrijven” (voorheen contractloon bedrijven) toegepast. De percentages zijn overgenomen uit het Centraal Economisch Plan 2022, Maartraming van 9 maart 2022 van het CPB.

Voor de gesubsidieerde sector leidt het vorenstaande en de gangbare systematiek tot het volgende uitgangspunt:
Correctie voorgaande jaren                 + 2,1%
Algemene loonontwikkeling 2023            + 3,5%
Totaal                        + 5,6%

Voor alle subsidies (niet-betreffende de subsidies loonkosten) geldt dat de prijsontwikkeling 2023 gevolgd kan worden (inclusief correctie voorgaande jaren), de toegestane indexering bedraagt dus 8,0 %.

Renteontwikkeling
Door de stijgende renteniveaus wordt het renteomslag percentage verhoogd van 0,5% naar 0,75%.

Tarieven belastingen, leges en heffingen
Het gewogen indexcijfer bedraagt 5,94% (½ x 8,0% + ½ x 3,87%).

Omdat er ten tijde van het opstellen van de uitgangspunten begroting 2023 nog geen nieuw bestuursakkoord was met eventueel een andere beleidskeuze, is uitgegaan van de lijn uit het oude bestuursakkoord. Dit betekent dat de woonlasten enkel worden verhoogd met een inflatiecorrectie. Onder woonlasten verstaan we de onroerend zaakbelasting, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Conform het uitgangspunt stijgt de OZB met 5,94%, wel rekening houdend met eventuele stijging van de WOZ-waarden. Daarnaast vindt er tariefstijging plaats ten behoeve van de dekking van het nieuw beleid uit het Bestuursakkoord 2022.

Voor zowel de afvalstoffen- als de rioolheffing worden, naast de toegestane indexering, uiteraard de kosten van eventuele autonome ontwikkelingen via het tarief omgeslagen, uitgaande van 100% kostendekking. Ook de kwijtschelding wordt met ingang van 2023 verdisconteerd in het tarief. Voor de berekening van de tarieven wordt uitgegaan van 1,5% rente toerekening aan de betreffende activa, hetgeen aansluit bij de daadwerkelijke rentekosten van de gemeente op haar financiering afgerond op een half procent.

Uitgangspunten meerjarenraming 2024-2026
Voor de jaren 2024 tot en met 2026 is uitgegaan van een constant loon- en prijsniveau met als basis het niveau zoals opgenomen in de begroting 2022. We gaan ervan uit dat de loon- en prijsontwikkeling in de uitgaven zo nodig gecompenseerd wordt. Dat wil zeggen:
compensatie van algemene salarismaatregelen en prijscompensatie via de algemene uitkering uit het gemeentefonds (als onderdeel van het zogenaamde accres) en overige rijksvergoedingen;
Verhoging van tarieven, rechten en heffingen met het inflatiepercentage, uitgaande van 100% kostendekking voor afvalstoffenheffing en rioolrechten. Uitgaande van constante lonen en prijzen zijn in de jaarschijven 2024, 2025 en 2026 de eerder genoemde verhogingen van inkomsten uiteraard niet meegenomen. In het investeringsplan 2023-2026 is rekening gehouden met een jaarlijks rentepercentage van 0,75%.

N.B.
Het doel van de meerjarenraming is onder meer inzicht te krijgen in de financiële ontwikkeling van de gemeente in meerjarig perspectief. Aan de meerjarenraming als zodanig kunnen door derden geen rechten worden ontleend.

Deze pagina is gebouwd op 10/10/2022 11:29:57 met de export van 09/29/2022 12:52:57